Hoewel het boek gedetailleerde basistechnieken beschrijft, zoek ik toch in eerste instantie naar iets wat niet gemixt of geslagen hoeft te worden. Ha, op blz 200 zie ik een fijn koekje. Een tuile. Een ultradun, knapperig, zoet koekje in een gebogen vorm. Die mogen ook vast iets dikker uitvallen, houd ik mezelf voor.
Wip. Zucht. Klaar. In minder dan 15 minuten zijn de koekjes gereed. Ik kan praten als Brugman, maar niemand in mijn omgeving gelooft me als ik opgetogen vertel dat ze uitermate goed geslaagd zijn en tevens hoe vreselijk lekker ze waren. Het zijn echt bijzonder delicate koekjes, deze hazelnoottuiles. En dat allemaal zonder te kneden, te mixen of te fröbelen.
Ter plekke aan alle ongelovigen het bewijs leveren gaat ook al niet meer, in slechts 12 uur was de hele voorraad verdwenen. Met twee koekiesmonsters in huis gaat dat snel. Heel snel. Alles opperdepop. Verteerd en wel. Gelukkig hebben we de foto’s nog ….
Tuiles aux noisettes (hazelnoottegeltjes)
Ingrediënten:
boter, om in te vetten
2 eiwitten
1 eierdooier
95 gr fijne kristalsuiker
60 gr bloem
1 tl vanille-extract
60 gr gemalen hazelnoten
Bereidingswijze:
Verwarm de oven voor op 200°. (hetelucht: 180°).
Vet twee bakplaten in met de boter.
Doe de eiwitten in een kom en spatel de suiker erdoor.
Voeg bloem, eierdooier en vanille-extract toe en meng goed.
Schep halve eetlepels van het mengsel met voldoende tussenruimte op de ingevette bakplaten en bestrooi royaal met gemalen hazelnoten.
Bak 8 à 10 minuten, afhankelijk van je oven. De tuiles moeten licht goudbruin zijn aan de randen. Verwijder ze één voor één met een spatel. Vorm ze terwijl ze nog warm zijn door ze heel kort om de hals van een fles te buigen of leg ze over een deegroller. Gewoon, met de hand buigen gaat ook. Leg ze daarna met de open kant naar boven om af te koelen.